Het is geen geheim dat Nederlanders bekend staan als vrij direct in ons omringende landen. De Hollandse directheid heeft voordelen: de boodschap is helder en zorgt meestal voor meer effectiviteit. Toch mis ik af en toe de tact en indirectheid van de Franse communicatiestijl.
Als Française kwam ik een paar jaar geleden in Nederland wonen en werken. De eerste uitdaging was om zo snel mogelijk Nederlands te leren. Hoewel (bijna) alle Nederlanders Engels spreken en meer dan blij zijn om hun talenkennis te laten horen, was het voor mij helder dat de beheersing van de Nederlandse taal mijn integratie in mijn nieuwe thuisland zou vergemakkelijken. Zo gezegd, zo gedaan….mijn eerste lessen waren snel geregeld.
Vanaf het begin vond ik de Nederlandse taal iets fascinerends hebben. Een taal die ik, in vergelijking met het zangerige Frans, toch een beetje ‘rauw’ vond klinken. Een paar maanden met constante keelpijn volgden en, beetje bij beetje, kon ik me verstaanbaar maken in wat nu mijn tweede taal is.
Nederlands kan soms heel omschrijvend zijn. Woorden als handschoen, letterlijk schoen voor je hand of oliebol (eigenlijk niet zo’n aantrekkelijk woord als je verder over nadenkt…) vind ik fantastisch. Woorden die heel doeltreffend zijn. Het is me sowieso opgevallen dat Nederlanders zeer doelmatig zijn: in het werk, hun privé leven en wat blijkt ook in hun taal.
Ik ging afgelopen week naar een zeer gerenommeerde banketbakker in ’s-Hertogenbosch, vooral bekend van zijn Bossche bollen. Als trotse moeder, ging ik gebak halen omdat mijn lieve dochter hele goede cijfers had gehaald. Voor mij stond een oudere dame die helemaal klaar stond om haar bestelling door te geven. Eenmaal aan de beurt zei ze zonder de dame achter de kassa te begroeten en op een gedecideerde toon ‘5…3…2’. Haar zin begon dus niet met ‘Goedendag’ en er was ook geen onderwerp of werkwoord te bekennen. Gewoon ‘5…3…2’. Mijn hoofd sloeg op hol en ik vroeg me op dat moment echt af wat de dame achter de kassa ging doen. Net zo gedecideerd als de toon van de oudere dame pakte zij een doos waar precies 5 Bossche bollen in pasten en vulde deze. Daarna werd er een doos gepakt waar precies 3 Bossche bollen in pasten en werd deze ook zorgvuldig gevuld en u raadt het al, als laatste werd een doos gevuld met 2 Bossche bollen. Zij hadden blijkbaar geen andere woorden nodig om elkaar te begrijpen dan deze 3 cijfers. Na navraag in mijn omgeving scheen het heel normaal te zijn en iedereen uit de omgeving Den Bosch begreep zonder verdere uitleg wat 5…3…2 in deze context betekende. Sprekend over doelmatigheid in taal! Het heeft natuurlijk iets moois maar tegelijkertijd ook iets triests. Zou de wereld niet een beetje mooier zijn als we toch nog ‘Goedendag’ tegen elkaar zouden zeggen? Iets minder efficiënt maar oh zo gezellig!
Toen ik aan de beurt sprak ik de dame achter de kassa aan met “Goedemiddag mevrouw, ik zou graag 3 aardbeien tartelettes willen, alstublieft’ Het woord tartelettes was blijkbaar ‘te’ Frans en ik wist eventjes niet meer wat het Nederlandse woord daarvoor was (ik had achteraf vlaaitjes moeten zeggen). De kassière keek me vragend bijna hulpeloos aan en vroeg dan twijfelend: ‘Bossche Bol?’. Ik eindigde het gesprek met het aanwijzen van de 3 gebakjes die ik graag wilde hebben. Gedesillusioneerd maar met mijn 3 gebakjes onder de arm, ging ik weer op zoek naar meer gezelligheid.
Tip: gebruik in Frankrijk de ‘conditionel’ in plaats van de ‘présent’ dus ‘je voudrais’ in plaats van ‘je veux’.
Direct ter zake komen wordt in Frankrijk niet gewaardeerd, men verwacht een sociale start.
Marylène Doub